Ambtenaar Davinckie

De eerste dag zat ik achter een bureau dat niet van mij was; zo voelt dat tenminste, als je ergens nieuw bent. Ik keek uit op een prachtig park. Tegenover me zat een collega. Achter haar nog twee. Achter mij nog twee. Met zes man op een kamer, dan heb je het toch echt over een afdeling. Plots stond er een lange, statige man in pak naast me. Hemelblauwe blouse, vriendelijk gezicht. “Do komst ús dizze moanne fersterke, wat moai!” Wat tof. Een afdelingshoofd.

Nu zegt mijn baas elke ochtend voor ik aan het werk ga ook wel ‘goedemorgen Vinck, leuk dat je er weer bent en succes vandaag’, maar het is toch anders als een afdelingshoofd dat eens doet. Het maakte indruk. Davinckie was hierbij officieel een maand lang ambtenaar. (Dat is overigens ook de reden dat ik weinig van me liet horen. Ai ai ai, ik moet minstens een maand bijkomen! Ik was geslóópt ‘s avonds.) 

Ik ben het niet meer gewend; 06:30 opstaan om vervolgens in het donker naar je werk te gaan. Dan: mensen om je heen, rumoer, reuring. Een afdeling waar gepraat wordt, waar de radio aanstaat, waar (veel!) gelachen wordt 🙂 en waar ze koffie voor elkaar halen. Eind november zat ik daar bij die gemeente op de communicatieafdeling en voordat het december was, voelde ik me al thuis. Ander ritme, maar ook wel weer errrrrg leuk; zo’n afdeling. 

En de ambtenaren vielen overigens best mee. Niemand die ‘s ochtends z’n broodtrommeltje pakte, z’n banaan eruit haalde en ‘toedeledoki!’ zei alvorens die banaan de jiskefet inging. (Da’s Fries voor prullenbak.) Enfin, ik heb een maandje gewerkt aan een site. Ik leende daarbij elke ochtend van de afdeling aan de overkant zo’n bal waar je op kunt zitten (goed voor de rug) en ik schreef over belastingen, burgerzaken, ruimtelijke ordening en wat al niet meer. Geloof me: bij de gemeente gaat er een wereld voor je open. 

De maand leek sneller voorbij te gaan dan anders. Het was laatste dag voor de vakantie. Je kon merken dat de ambtenaren onrustig waren. Niet gek; na de vakantie zouden ze terugkomen in een hele nieuwe setting (fusiegemeente), dus: afdelingen op de schop, nieuwe collega’s etc. Er werd van de weeromstuit op de gang een potje voetbal gespeeld. Drukte. Reuring. Rumoer. 

De onrust was voelbaar. Ik kwam binnen in een haast al lege afdeling. Ik zag die bal liggen waar ik een dikke maand op gezeten had en ik voelde een kriebel. Zo’n kriebel die aankondigt dat de klus erop zit. Lichte euforie. En ik voelde mij plots de voetballende ambtenaar; trapte de grote bal omhoog en riep ‘goeie’smorrrrgens!’. In m’n ooghoek zag ik iets blauws. Een zweem van een pak en m’n hart stond kort stil. HET AFDELINGSHOOFD. (Hij maakt kennelijk toch meer indruk dan mijn eigen baas.) Ik zei een beetje zacht dat de klus geklaard was en dat ik van blijdschap tegen de bal schopte. Mijn verantwoording bleek onnodig. “Do komst dochs wol wer?” (Hij vroeg of ik volgend jaar weer kom.) 

Wie weet. Jan, Yde, Wendy, Nienke, Simone en Margje: ik hoop jullie hoe dan ook weer te zien! Het was zwaar vermoeiend, haha! Maar dat kwam met name door het ritme dat ik simpelweg niet meer gewend ben. Veel dank voor de mooie samenwerking en voor de dagelijkse lach. Heel gezond. Jan: dank voor je geduld en uitleg. Ik fiets nu met een heel andere blik door de Friese gemeenten! Warme groet, (da)Vinckie. 

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top